Hulp bij het Huishouden heeft samen met de gemeente Kerkrade in 2024 een pilot gedaan, waarbij niet langer de Wmo-consulent de beoordeling van de ondersteuningsvraag van nieuwe cliënten doet, maar speciaal voor dit doel getrainde thuishulpen. Zes weken lang gaat de thuishulp samen met de cliënt twee uur per week aan de slag. Daarna volgt een advies aan de gemeente: wat kan de cliënt zelf? Wat kan eventueel worden aangeleerd en waar is een hulpmiddel bij nodig? De werkzaamheden die dan nog overblijven, zijn voor de thuishulp. Dankzij deze nieuwe werkwijze is de inzet van Hulp bij het Huishouden bij nieuwe cliënten met gemiddeld 15% gedaald ten opzichte van de oude manier van indiceren, terwijl zowel de klant- als medewerkerstevredenheid is gestegen.“Een win-win situatie” noemt HbH-manager Joep Meijboom het.
Als manager kreeg Joep Meijboom vaker van zijn medewerkers te horen: ‘Waarom krijgt de ene klant 3,5 uur terwijl dat niet nodig is en de andere 1,5 en dat weer veel te krap is?’ Joep: “Oftewel: komt de juiste zorg op de juiste plek? Door intern te beoordelen welke ondersteuning nodig is, sluiten de indicaties nu beter aan op de situatie van de klant. Echt maatwerk dus.” Joep en zijn collega’s deden uitvraag onder de 330 medewerkers in Kerkrade wie de rol van intaker wilde vervullen. “Daar hebben we zo’n 45 aanmeldingen op gekregen waarvan de helft als intaker is gestart. In het kader van ‘creëer je mooiste baan’ zien collega’s het als een mooie uitdaging en aanvulling op hun bestaande functie.
De groep collega’s is vervolgens geschoold en begeleid om dit werk te kunnen doen. Joep benadrukt: “Zij zijn immers de professionals als het om de organisatie van het huishouden en de uitvoering daarvan gaat, dus laten we die kennis en kracht ook gebruiken. Ze krijgen daar ook ruimschoots de tijd voor.”
De gesprekken om tot een indicatie te komen, vonden in Kerkrade in het verleden plaats door een Wmo-consulent. Dat gebeurde veelal telefonisch of door middel van een kort huisbezoek. Nu is er een ruime periode voor gereserveerd van twee uur per week, gedurende zes weken. “In die tijd wordt samen met de cliënt gewerkt en tegelijk gekeken wat hij of zij nodig heeft. Soms kan dat heel simpel zijn: een swiffer, een duster of hulpmiddelen zoals een grijper of extra bevestiging met lange stok. De cliënt blijft in zijn eigen kracht om zoveel mogelijk zelf te blijven doen en voor het overige werk wordt de thuishulp ingezet.”
De proefperiode van de pilot is voorbij en de werkwijze is door alle partijen omarmd. Joep steekt niet onder stoelen of banken dat hij enthousiast is. “Ik was al heel optimistisch over dit idee, maar dat het zo mooi zou uitpakken had ik niet durven hopen. Indicaties sluiten beter aan bij de zorgbehoeften en wat mooi is: zowel de tevredenheid bij klanten als de tevredenheid bij medewerkers is toegenomen. Dat is door onze collega’s van kwaliteit gemeten. De thuishulpen die na de beoordeling van een intaker de Hulp bij het Huishouden gaan uitvoeren, zeggen ook veel beter voorbereid te zijn wat ze kunnen verwachten achter een voordeur.”
Met de toenemende vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt kan de nieuwe werkwijze het volume van zorguren terugbrengen. “Met hetzelfde aantal medewerkers kunnen we meer cliënten helpen” verduidelijkt Joep. “Zo houden we de zorg bereikbaar en betaalbaar
voor iedereen die dit nodig heeft. De werkwijze sluit ook aan op de ‘re-ablement gedachte’ waarbij we aan de voorkant meer tijd nemen om de cliënt te leren kennen,kan hij beter worden ondersteund en worden gemotiveerd om de werkzaamheden te blijven uitvoeren waartoe hij of
zij in staat is.”
“De aanleiding voor deze aanpak is meerledig geweest”, vertelt ook Stephanie de Gijsel, directeur Wmo-Sociaal Domein. “Zowel gemeenten als zorgaanbieders ervaren uitdagingen op het vlak van het toenemend aantal Wmo-klanten. Enerzijds door demografische ontwikkelingen en het beleid om burgers zo lang als mogelijk thuis te laten wonen; anderzijds vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat in de toekomst burgers de ondersteuning kunnen blijven ontvangen die ècht nodig is? Deze ontwikkeling is het vertrekpunt geweest om samen met gemeente Kerkrade om tafel te gaan zitten.” Al snel ontstond de gezamenlijke visie om burgers met een ondersteuningsbehoefte fysiek, sociaal en mentaal te activeren. Stephanie: “Deze activatie levert een positieve bijdrage aan het welbevinden en wanneer het gevoel van welbevinden wordt vergroot, ontstaat er ook meer ruimte om zaken op te pakken, dan wel taken zelf uit te voeren. Het gezamenlijk geloof was er dat dit tot een demping van het zorgvolume kan leiden. Met de pilot hebben we deze aanpak uitgeprobeerd waarvan het resultaat in cijfers is terug te zien.
Bij 232 trajecten is er sprake van een
Deze 232 trajecten bedragen ongeveer
10% van het
in de gemeente kerkrade
voor een filmpje van thuishulp Annemarie-Lemaire, die de overstap maakte naar thuisondersteuner.