Verpleegkundige Juul Schloen maakte een verstikking bij een bewoner mee

Incidenten komen overal voor, ook in de zorg. Het blijft immers mensenwerk. Meestal zijn het kleine incidenten als een medicijn- of valincident, maar soms zijn deze ook ernstiger van aard, zoals in het geval van verpleegkundige Juul Schloen, die een verstikking meemaakte. Om toekomstige incidenten te voorkomen en ervan te leren, is het belangrijk dat alle incidenten gemeldworden, hoe groot of klein ze ook zijn.

Dat kan door een VIM-melding te maken. VIM staat daarbij voor Veilig Incident Melden. Verpleegkundige Juul Schloen en haar team binnen de afdeling Mozart van de Hambos maken geregeld VIM-meldingen en houden elkaar er scherp op. Juul: “Wil je een proces beter maken, dan is het belangrijk dat je incidenten meldt. Het is vrij eenvoudig; in de stappen van het VIM-formulier staat precies vermeld welke informatie je moet aanleveren. Omdat er een VIM-coördinator op onze afdeling is, krijgen we snel een reactie en feedback waar we echt iets mee kunnen.”

In de teamoverleggen bespreken Juul en haar collega’s maandelijks de VIM-meldingen die in de betreffende maand zijn voorgekomen. Juul: “Dan kijken we samen hoe we van de meldingen kunnen leren. Juist omdat de VIM steeds weer onderwerp van gesprek is, zijn we ons veel meer bewust van het belang van melden. Het is helemaal niet erg als je vaker meldt, ook al denken mensen dit vaak, want je leert er alleen maar van. En zien we dat een bepaalde melding steeds vaker terugkomt, dan weten we dat ons daar iets te doen staat.”
Binnen haar werk in de zorg doet Juul elke dag weer haar uiterste best om haar bewoners zo goed mogelijk van de juiste zorg te voorzien. Toch komen er wel eens situaties voor die minder goed aflopen, ondanks dat er goed gehandeld is. Juul denkt terug aan afgelopen december, toen ze een verstikking meemaakte. Juul: “Het was een gewone avonddienst, toen ik door een panikerende collega naar de eetzaal geroepen werd. Een bewoner was aan het stikken in zijn boterham. Ik snelde naar de eetzaal. Mijn collega had al goed voorwerk gedaan, maar het hielp niet. We gingen de gang op, ik voerde de Heimlich greep uit, probeerde het nog met rugstoten, maar ik voelde de bewoner langzaam uit mijn armen zakken.”

Juul vervolgt: “De verpleegkundige pieperdienst en arts werden snel op de hoogte gebracht. Op hun advies begon een collega met reanimeren. Tevergeefs, meneer overleed helaas. Inmiddels waren de brandweer en de ambulance ook al gearriveerd. Op dat moment werk je echt op adrenaline. Ik had al snel de collega’s thuis gebeld of zij konden komen om de andere bewoners op te vangen. Deze waren immers ook aanwezig in de zaal en ontzettend geschrokken. Het was mooi om te zien dat zoveel collega’s ons die avond kwamen helpen. Dan zie je echt dat je één team bent.”

Na een hectische avond en na het geruststellen en verzorgen van de bewoners, vulde Juul het VIM-formulier in. Op advies van haar manager werd deze meteen op ‘calamiteit’ gezet. Hierdoor kwam de melding niet alleen bij de VIM-coördinator terecht, maar zelfs tot de directie. Juul: “De afdeling Kwaliteit is toen met alle betrokkenen in gesprek gegaan om tot een rapport te komen dat vervolgens naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd is gestuurd.” De terugkoppeling was positief; er was goed gehandeld door de collega’s. Juul: “Die bevestiging was heel fijn, want het is toch spannend als zo’n melding bij de Inspectie komt. In de zorg werken we met mensen die we proberen te redden. Dat is ons doel en als dat dan niet gebeurt, voelt het als falen. Ook al zegt iedereen van niet, op dat moment voelde het zo. En houd je er nachtmerries aan over.”
Hoewel Juul, stoer als ze is, dacht dat ze het allemaal wel verwerkt had, bleek niets minder waar toen een collega vroeg hoe het met haar ging. Juul: “Toen kwam opeens alles eruit en wist ik: ‘ik heb hulp nodig’. Het mooie van onze organisatie is dan dat die hulp en dat vangnet er ook écht is. Ik mocht contact opnemen met geestelijk verzorger Lieke van Dun. Zij maakte tijd vrij om met mij over de situatie te praten. Wat ik ook als heel fijn heb ervaren, is dat we samen met onze clusterdirecteur, onze manager en alle betrokkenen een fijn gesprek hebben gehad. Zij betuigden hun steun en complimenteerden ons voor het goede handelen, ook namens de Raad van Bestuur, die helaas niet kon aansluiten bij het gesprek. Die erkenning en de gesprekken met Lieke hebben ervoor gezorgd dat ik er uiteindelijk geen naar gevoel aan heb overgehouden.”

‘Alleen door te melden, kunnen we ervan leren’